Afwikkeling Herstelkader in 2020?

AFM, Herstelkader, Rentederivaten, Renteswaps, UK

De voortgang bij de afwikkeling van het Herstelkader is teleurstellend. Op Twitter informeren wij elke maand over deze voortgang; zo blijkt op 24 april 2018 dat slechts 6% van alle klanten (die binnen het Herstelkader vallen) een definitief compensatievoorstel van hun bank hebben ontvangen. Een maand eerder was dat nog zo’n 4%. De absolute aantallen zijn laag en de progressie beperkt. De vraag is dan ook, wanneer de overige 94% een definitief compensatie-aanbod in de brievenbus kan verwachten.

In de vele artikelen die ik over dit onderwerp op mijn website heb geschreven, heb ik regelmatig de vergelijking gemaakt met de aanpak van het renteswap-probleem in de UK. Hoewel veel betrokken partijen wensen te benadrukken dat de situatie daar duidelijk anders is dan in Nederland, blijkt tot nog toe steeds het tegendeel waar te zijn. Zowel in aantallen probleemgevallen (nagenoeg gelijk) als in de aard van de problemen zijn er meer verschillen dan overeenkomsten. Wat wel een belangrijk verschil is: in de UK waren de reserveringen bij banken voor compensatie significant hoger dan in Nederland. Ook op dat vlak acht ik het echter aannemelijk dat het verschil uiteindelijk veel kleiner zal worden.

Voortgang

Wat kunnen we voor wat betref de voortgang van de afhandeling leren van de situatie in de UK? Omdat de toezichthouder FCA vaker updates gaf over de voortgang dan AFM op dit moment doet, is er een beter inzicht in de ontwikkeling in de UK op dit vlak. Daaruit blijkt, dat in het najaar van 2013 het aantal verstuurde compensatievoorstellen in de UK op een vergelijkbaar niveau lag als wat we nu in Nederland zien: in september 2013 waren 500 ‘redress determination letters’ verstuurd naar klanten en in december 2013 was dat aangegroeid tot 4.600. In Nederland ligt dat op dit moment op grofweg 1.300 compensatiebrieven, dus vergelijkbaar met oktober/november 2013 in de UK.

Uit de voortgangsrapportage van FCA uit maart 2016 is af te leiden dat uiteindelijk in september 2015 aan alle klanten een compensatiebrief was verstuurd. Dat is dus zo’n twee jaar na het peilmoment dat vergelijkbaar is met de huidige Nederlandse situatie. Als we dat zouden projecteren op de Nederlandse situatie, zou dat betekenen dat pas in april 2020 alle klanten een definitief compensatievoorstel hebben ontvangen.

Realistisch

Nu is het de vraag of dit een realistische projectie is. De aard van het Herstelkader is immers anders dan dat van de UK. Dat werkt overigens in het nadeel van de Nederlandse situatie, omdat het ‘redress scheme’ in de UK eenvoudiger in opzet is en aanzienlijk minder complexe rekenregels voor de compensatieberekening kent. Het is juist die complexiteit die een belangrijke bron van vertraging is. De AFM gaf in haar laatste voortgangsrapportage van december 2017 duidelijk aan dat er nog steeds geen realistische planning door de drie grootbanken afgegeven kan worden: “Voor deze drie banken geldt dat een realistische planning eerst kan worden afgegeven nadat de knelpunten zijn opgelost en op grotere schaal aanbodbrieven door deze banken zijn verstuurd. Dit betekent dat de door banken afgegeven planningen onzeker zijn.” Aangezien er op dit moment door de banken nog niet op grotere schaal compensatiebrieven zijn verstuurd en planningen tot op heden structureel niet zijn waargemaakt, impliceert dat dat ook de huidige planningen (‘eind 2018’) nog steeds onzeker zijn. Bij gebrek aan beter, is de indicatie op  basis van een vergelijking met de doorlooptijden in de UK momenteel misschien wel de beste. In ieder geval is er genoeg aanleiding om te vermoeden dat het rentederivatendossier niet in 2018 zal zijn afgerond.